Volume 3, issue 1 (summer 1995)
Through the looking-glass: British reflections of
Byzantium
Verslag van het 29th Spring Symposium of
Byzantine Studies, King's College, London
door Annabelle Parker
Van vrijdag 7 tot en met maandag 10 april vond
het jaarlijkse Britse symposium plaats. Tegelijkertijd was de
tentoonstelling 'Byzantium, treasures of Byzantine art and culture
from British collections' in het British Museum, die vanaf 8
december al te bewonderen was (zie onder Byz-Niz het verslag van
Jamilla Luyckx-Westerop in het Financieel Dagblad).
Het symposium was onderverdeeld in verschillende sessies.
Hieronder in het kort genoemd met de opmerkelijkste bijdragen:
I: The Middle Ages: David Buckton over Byzantijnse vondsten
(gebruiksvoorwerpen, juwelen, etc.) in Engeland in de
Angelsaksische tijd.
II: The Renaissance to the Enlightenment: Anthony Bryer over het
nog weinig onderzochte bezoek van ene Nicander aan Henry VIII,
waarin verslag wordt gedaan van hoe een Byzantijn de Engelse
vrouwen zag: 'they are always kissing'. Als main paper David
Womersley over 'Gibbon and Byzantium: classical example and
commercial society'. Naar aanleiding van het verschijnen van een
nieuwe kritische editie van Gibbon's Decline and Fall... door
Womersley. Gibbon zag na Justinianus I de neergang van het Romeinse
Rijk. Tijdens de discussie zei Averil Cameron dat Gibbon zich
grotendeels baseert op wat Procopius heeft geschreven ten tijde van
Justinianus. Womersley antwoordde dat Gibbon Procopius aanvult,
zonder hem te willen uitschakelen.
Later op zaterdag kregen we mooie Orthodoxe Vespers te horen in
King's College Chapel.
III: The Enlightenment and Romanticism: Andrew Palmer hield een
heldere lezing over 'British reflections on the Syrian Orient'.
Zondag was het tijd voor:
IV: Art and Crafts: Byzantium in British Art, maar uw
verslaggever bevond zich tot de lezing van Cyril Mango: 'The
British discovery of Constantinople: the Golden Gate reliefs' in
resp. een Ethiopisch-orthodoxe kerk en bij de fam. Palmer
thuis.
Maandag de 10de april waren er eerst Communications, gevolgd
door 'The twentieth century' I en II. De lezing van Averil Cameron
was erg interessant: in 'From Bury to Baynes' behandelde ze de
grote Britse historici die iets te maken hadden gehad met
Byzantium. Toynbee plaatste Byzantium in de wereldgeschiedenis,
Bury zag Byzantium als voortzetting van Griekenland, terwijl Baynes
Byzantium als een voortzetting van Rome zag. Baynes is een
voorbeeld geweest voor onder andere Peter Brown. "If I'd had to
choose, I'd choose Baynes", zei de voordrachtgeefster. Sir Steven
Runciman voegde er aan toe: "Baynes is the best lecturer I've ever
heard: his remarks were so much better than mine".
De beste, interessantste en best voorgedragen lezing was de
laatste, die van Liz James: "As the actress said to the bishop...
British perceptions of women and Byzantium." James toonde hoe
Byzantijnse vrouwen werden afgeschilderd in Britse 'literatuur' van
de 19de en 20ste eeuw door veel titels en citaten te geven. Ze had
echt haar best gedaan om zoveel mogelijk (pulp)romans te lezen voor
haar publiek. De vrouwelijke hoofdpersoon wordt altijd
geseksualiseerd in romans: een groot aantal heeft Theodora, de
vrouw van Justinianus I, als hoofdpersoon, en haar achtergrond
(danseres) wordt altijd benadrukt. Nu is dat bij Theodora misschien
voordehandliggend, maar de kitsch-beschrijvingen liegen er niet om.
Voor Gouden Hoorn was de lezing ook interessant, omdat de rubriek
'bibliografie van Byzantijnse historische romans' wel weer om
titels van romans verlegen zit. Zodra James haar artikel met
bibliografie heeft gepubliceerd, zal het besproken worden in deze
rubriek in Gouden Hoorn .
Het symposium werd afgesloten met een round-table discussion
voorgezeten door Margaret Mullett. De discussie vond plaats tussen
verschillende generaties Byzantinisten en ging om de vragen 'hoe
ben je erbij gekomen om het te gaan studeren' en 'welke toekomst
zie je voor Byzantinologie?'. Steven Runciman, de oudste van het
gezelschap, vertelde dat hij als leerling van Bury zichzelf
grotendeels de studie heeft eigen gemaakt. Cyril Mango (Oxford),
Anthony Bryer (Birmingham), Judith Herrin (Princeton), Rowena
Loverace (British Museum), Liz James (Brighton) en twee jonge
studentes deden mee met de discussie. Uit het gesprek bleek dat
kennis van klassiek Grieks nog steeds van belang geacht wordt voor
de studie Byzantinologie. Runciman achtte een klassieke opleiding
van bijna essentieel belang. Bryer voegde eraan toe, dat Grieks
tegenwoordig 'taylor-made' geleerd kan worden in bijvoorbeeld
Belfast. Zijn motto voor Byzantijnse Studies was: 'The great
attraction is that anyone can have a go.' Herrin benadrukte de
interdisciplinaire kant van de studie, waardoor deze veel
verschillende ingangen heeft. Volgens Mango is er nog steeds enorm
veel werk te doen, bijvoorbeeld de teksten kritisch uitgeven en
vertalen. Maar volgens hem blijft het een moeilijke studie, ook als
alle 170 delen van Migne vertaald zullen zijn.
Het symposium werd afgesloten met de mededeling
dat het volgende, 30ste, op 23-26 maart 1996 zal plaatsvinden in
Birmingham met als thema: 'Dead or alive? Material culture in 9th
century Byzantium.'
To top of page
|