Volume 2, issue 2 (winter 1994-1995)
De Vita Syncleticae
een ascetisch leerboek vermomd als
heiligenleven*
door Annabelle Parker
De Vita Syncleticae is een Griekse
tekst die oorspronkelijk geschreven zou kunnen zijn in de vijfde of
zesde eeuw, in de tijd dat uitspraken van monniken verzameld en
opgeschreven werden. Dit verzamelen en opschrijven van uitspraken
van vooraanstaande monniken -en monialen- gebeurde vooral in Egypte
en Palestina. Een belangrijke groep verzamelingen met
monniksuitspraken wordt de Apophthegmata Patrum, of de
'Vaderspreuken' genoemd. Deze verzamelingen zijn zowel alfabetisch
als systematisch (indeling naar zonden of deugden) gemaakt en in
groten getale verspreid en vertaald in onder andere het Latijn,
Koptisch, en Syrisch. Eén van de drie vrouwen die in deze
'Vaderspreuken' herhaaldelijk voorkomt, is Synkletika van
Alexandrië, uit wier Vita geciteerd is door de
anonieme samenstellers van de spreukenverzamelingen.
De Vita Syncleticae is niet het soort heiligenleven
dat veel wonderen bevat. De tekst bestaat uit drie delen: het
eerste deel, waarin de verteller aan het woord is, gaat over
Synkletika's leven met de gebruikelijke cliché's (ze was
mooi en rijk maar gaf na de dood van haar ouders alles weg om zich
terug te trekken in een graftombe, etc.).
In het tweede deel is Synkletika zelf aan het woord met
raadgevingen aan vrouwen die het leven als 'Bruid van Christus'
ambiëren. In het laatste deel verhaalt de verteller over het
lijden en de dood van Synkletika. Haar lijden aan ziektes zoals
gangreen en longontsteking wordt uitvoerig beschreven, het wordt
beschouwd als een ascetische oefening.
Het bestuderen van de tekst van de Vita Syncleticae
riep bij mij vragen op, die in secundaire literatuur niet afdoende
behandeld waren. Er was overigens zeer weinig secundaire literatuur
te vinden over deze Vita: ze wordt bijv. niet genoemd
in de Dictionnaire de Spiritualité. Ik heb
naast de Griekse tekst zoals afgedrukt in J.-P. Migne:
Patrologia Graeca 28, gebruik gemaakt van een Franse
vertaling van Odilia Bernard1, die een beknopte inleiding
zonder noten of verwijzende literatuur heeft toegevoegd, en de
Engelse vertaling van Elisabeth Castelli2, die nog
summierder was in haar inleiding.
Vragen die ik aan de orde heb gesteld waren onder andere:
- Wat was er eerst: de Apophthegmata van Synkletika
en daaruit voortkomend een Vita? Of de
Vita eerst, en daaruit spreuken geplukt door
samenstellers van spreukenverzamelingen? (origine).
- Heeft Synkletika echt bestaan, of is zij een creatie van de pen
van de auteur, de vrouwelijke Antonius Abt? (historiciteit).
- Hoe kan je deze tekst met de gegevens die je hebt het meest
nauwkeurig dateren?
- Welke bronnen heeft de auteur van de Vita
gebruikt? (Evagrius, Methodius en Athanasius).
Als antwoord op vraag 1 is mijn redenatie als volgt: de
Vita was er eerst, omdat de spreuken die uit de
Vita zouden zijn overgenomen nogal lang zijn
vergeleken bij de oudste spreuken die als kenmerk hebben dat ze
puntig zijn. ('Vader, geef me een woord'). Er blijft toch enige
twijfel bestaan over dit antwoord, omdat de vorm van de
Vita zo vreemd is: de twee delen waarin de verteller
aan het woord is, zouden als het ware losgekoppeld kunnen worden en
er zou een verhaal met raadgevingen overblijven, een geheel van
uitspraken. Toch kies ik voor de Vita als bron voor de
Apophthegmata, vanwege het literaire karakter van de
tekst, maar houd me ten goede!
De tweede kwestie, of er sprake is van een historische
Synkletika, is zonodig nog vager. De tekst lijkt wel een literaire
vorm om de vrouwelijke asceten en de monialen een voorbeeld te
geven waaraan zij zich kunnen spiegelen, net zoals monniken zich
aan de Vita Antonii zouden kunnen spiegelen. In de late Oudheid
ontstonden voor vrouwelijke religieuzen soortgelijke geschriften
met als titel 'Ad Virgines' of iets dergelijks van de hand van
vooraanstaande kerkvaders als Ambrosius, Augustinus en
Basilius.
Voor de historiciteit van Synkletika zou pleiten, dat de auteur
de ziektes van Synkletika zeer gedetailleerd beschrijft, alsof hij
of zij haar van dichtbij heeft meegemaakt. Maar daar valt weer op
tegen te werpen, dat die passage in het derde deel van de
Vita is beschreven: later toegevoegd? Concluderend kan
men zich blijven afvragen of de Vita Syncleticae een
mengeling van echt en fictie is.
De meest nauwkeurige datering wanneer de tekst geschreven is, is
te geven door te bedenken dat de eerste
Apophthegmata-verzamelingen rond 500 ontstonden, en de
eerste verzameling waarin Synkletika wordt geciteerd, de Latijnse
systematische versie is, van ong. 550. Als we aannemen dat de
Apophthegmata van Synkletika uit haar
Vita afkomstig zijn en niet andersom, dan moet de
Vita van vóór 550 zijn. Nog een
aanwijzing voor de datering van de Vita Syncleticae is
het volgende: in de Vita Syncleticae worden zogenaamde
'gedachten', logismoi, geordend en besproken. De
systematisering van 8 'zondige gedachten' is voor het eerst door
Evagrius van Pontus opgeschreven. Deze intellectuele monnik die
zijn laatste jaren sleet in de Egyptische woestijn, stierf in 399.
De Vita Syncleticae zou men kunnen dateren na
Evagrius, dus na 399. Conclusie: de datering van de Vita
Syncleticae is zeer ruim te schatten op 400-550.
Van invloed op de Vita Syncleticae is het werk van
bovengenoemde Evagrius Ponticus geweest. De spil van zijn
intellectuele arbeid werd gevormd door zijn geschriften over het
gebed. De weg tot God loopt via het gebed, en die weg is te
verdelen in het 'praktische' leven en daarna het leven van God
schouwen en apatheia (passieloosheid) bereiken. Tijdens de
praktikos periode leert de beginnende asceet de
bovengenoemde acht logismoi, of 'gedachten' beheersen. Deze
gedachtenleer is in het Westen geïntroduceerd door Johannes
Cassianus, die door Benedictus gelezen werd. Gregorius de Grote en
Augustinus hebben ook bijgedragen aan deze 'leer'. Welke waren deze
acht 'gedachten'?
Bij Evagrius waren het:
- vraatzucht
- ontucht
- geldzucht
- droefheid
- toorn
- onverschilligheid
- ijdele roemzucht
- hoogmoed
In de Vita Syncleticae vinden we tien
logismoi, in iets andere volgorde:
- ontucht
- vraatzucht
- geldzucht
- hovaardigheid
- ongehoorzaamheid
- hoogmoed
- toorn
- het zich herinneren van kwetsuren uit het verleden
- kwaadsprekerij
- determinisme
Zoals bij al dit soort geschriften over het beheersen van de
'gedachten', wordt de oorzaak, de werking en de remedie van de
'gedachten' op psychologische wijze beschreven in de Vita
Syncleticae, met veel vergelijkingen. Meestal wordt de
asceet vergeleken met een atleet, of met een zeeman. De
vergelijking van een perfecte asceet in wording met een jonge boom
die gesnoeid moet worden komt ook meerdere keren voor.
Er zit ook een ontwikkeling in de 'gedachten'. Eerst leer je de
uiterlijke ( de eerste 5) te beheersen, dan valt de duivel van
binnenuit aan met hoogmoed. Opvallend in het betoog van Synkletika
is de nadruk die ze legt op de gedachte van het determinisme. We
lezen in Caput 83: "Daarom, als zij zeggen dat God voorgaat, dan
volgt daaruit noodzakelijkerwijs dat alles door hem gemaakt is,
want hij is overal in. Zeker is hij de Heer van het Lot. Is men een
begerig iemand of ontuchtig van origine, dan is het door deze
geboorte nodig dat God zelf de oorzaak van al het kwade is. Dit is
ongehoord....". Methodius van Olympus (derde eeuw) heeft in zijn
werken, met name in het Symposium, ook al het thema
van determinisme besproken. In dit geschrift houden tien vrouwen
een rede over bepaalde deugden. In Caput 30 wordt de leerrede van
Synkletika voor haar toehoorsters voorgesteld als een 'goddelijk
symposium'. 10 maagden vertellen één voor
één over een deugd, natuurlijk geënt op Plato's
Symposium.
De invloed van de Vita Antonii op de Vita
Syncleticae bestaat uit overeenkomsten in de omstandigheden,
zoals een welvarende achtergrond, het weggeven van de bezittingen,
het zich terugtrekken uit de 'wereld' in een graftombe, en een
leerrede. Voor een aantal lezers en afschrijvers was deze
vergelijkenis wellicht de reden om de Vita Syncleticae
toe te schrijven aan bisschop Athanasius van Alexandrië, de
vermeende auteur van de Vita Antonii.
Conclusie
Bijna alles wat gezegd en geschreven wordt over
de Vita Syncleticae is speculatief. We baseren ons op
één handschrift uit de elfde eeuw. Er zijn 23
handschriften van de Vita bekend, waaronder een paar
excerpten. Synkletika's Vita wordt uitgebreid
geciteerd in een monastieke bloemlezing uit de 11de eeuw in
Constantinopel, de Synagoge van Paulus van het
Evergetis-klooster. Deze bron is erg belangrijk geweest voor het
monastieke leven door de eeuwen heen en hij wordt nog steeds
gebruikt. Dat de Vita Syncleticae in dit belangrijke
werk is opgenomen, betekent dat deze vrij obscure tekst ooit
belangrijk en bekend is geweest. Daarom is het een goede zaak om op
zoek te gaan naar de oorspronkelijke tekst van de Vita
Syncleticae. Wie weet levert het wel andere gegevens op voor
het leven van deze ascetische heilige.
Noten
*
Voordracht, gegeven in augustus 1994 bij de Kerngroep Vroege
Middeleeuwen, bijeenkomst in Utrecht.
1
O. Bernard: Vie de Sainte Synclétique,
(Spiritualité Orientale 9), Bellefontaine,
1972.
2 E. Castelli: "Pseudo-Athanasius, The life and
Activity of the Holy and Blessed Teacher Syncletica" in
Ascetic Behavior in Greco-Roman Antiquity, a
Sourcebook, V.L. Wimbush, ed., Minneapolis, 1990
(Studies in Antiquity and Christianity), 265-311.
To top of page
|