Volume 2, issue 2 (winter 1994-1995)
De twee zijden van de San Marco
door André de Raaij
Als een gewijde ruimte tot toeristische
bezienswaardigheid uitgroeit staat het oorspronkelijke karakter
onder zware druk - tenzij men het toerisme zelf zelf als nieuwe
religieuze bestemming definieert: de toelichting door de gids als
preek, het snorren van de videocamera als gebed en het flitsen van
het fototoestel als een af en toe geslaakt "Amen" of "Halleluja".
De schriftlezing vindt thuis plaats, in de vorm van video- of
fotopresentatie: "Kijk, daar zijn we geweest." Gerechtvaardigde
kritiek op toerisme naar Derde-Wereldlanden vraagt tevergeefs om
terughoudendheid met filmen en dergelijke en bescheidenheid ten
aanzien van plaatselijke religieuze uitingen.Deze kritiek ziet
voorbij aan wat er in de zogenaamde Eerste Wereld op dit punt al
gebeurt. Het toerisme moet wel een rituele zoniet sacrale strekking
hebben, want de eigen fysieke aanwezigheid wordt tot een
onbelangrijk detail gereduceerd, als een bijkomstigheid bij het
lopen van de camera.
In de basiliek van de San Marco in Venetië is dit nieuwe
gebruik van de kerk een stapje verder. Dat er niet geflitst of
gefilmd mag worden is op zich niet bijzonder: dat mag in zoveel
kerken niet en dan houdt men zich er ook niet aan. Nee, in de San
Marco is het volstrekt onmogelijk om zelfs maar een ogenblik stil
te staan, omdat de kleine route die de bezoekende toeristen wordt
toegestaan een voortdurende circulatie vereist. Wie een ogenblik
wil kijken naar een mozaiek veroorzaakt opstopping en filevorming
of - waarschijnlijker - wordt omvergelopen.
In de beschrijvingen van de San Marco wordt er op gewezen dat
alleen al de lichtval in de kerk bij het betreden het karakter van
gewijde ruimte oproept; misschien is dit zo op de schaarse momenten
dat er geen toeristen doorheengejaagd worden, maar de eerste indruk
die men krijgt is die van schuifelende massa's. Dat vervolgens de
San Marco toch weet te herinneren aan de vroegere bestemming is de
verdienste van de vele naamlozen of naamhebbenden die er aan
gewerkt hebben en die de kerk tot attractie hebben gemaakt waardoor
dit alles vrijwel onzichtbaar is geworden.
Tenzij men een verdieping stijgt en tegen betaling het museum in
de kerk bezoekt. Hier heeft men kans en gelegenheid om bepaalde
details wat rustiger te bekijken, vanaf een grote of kleinere
afstand. Men kan er boven de ingang tussen de replica's van het
vierspan staan om over het plein uit te kijken, enmen kan er het
originele vierspan, dat nu als museumstuk binnen staat, zien. Het
vierspan symboliseert zelf de tweede zijde van de basiliek van San
Marco: verzamelplaats van bestelde of geroofde kunstuitingen uit
het oostelijke Middellandse-Zeegebied. Eerste symbool hiervan zijn
de resten van de evangelist Markus zelf, in 828 uit Alexandrië
naar Venetië verscheept, en het vierspan komt op een goede
tweede plaats. Het dateert vermoedelijk van de tweede eeuw v. Chr.,
is door Nero in een triomfboog geplaatst, door Constantijn naar
Byzantium overgebracht en bij de vierde kruistocht - die
Venetië als beginpunt had - buitgemaakt en naar de nieuwe
metropool vervoerd. Na de val van Venetië in 1797 heeft het
vierspan nog even mogen verblijven op de Place du Carrousel in
Parijs, nmaar dat bleek één roverij te veel: de
Restauratie betekende ook terugkeer van de paarden naar
Venetië. In het museum kan men met eigen ogen vaststellen dat
dit gesleep geen grote, maar toch wel zichtbare schade heeft
aangericht. Niettemin blijft het een fraai klassiek kunstwerk.
Tot de verovering van Constantinopel door de kruisvaarders in
1204 werden Bijzantijnse elementen in de San Marco op bestelling
geleverd, of uitgevoerd door plaatselijke kunstenaars die in de
leer waren geweest bij Oostromeinen.Zo komen we op de merkwaardige
figuur van Iohannes Comnenos en keizerin Irene in het altaarstuk
van de Pala d'Oro, verscheidenen ikonen met Griekse tekst en
bijvoorbeeld de door Leo da Molin bestelde deur. Na 1204 werd er
niet meer besteld: vele zuilen met bijbehorende kapitelen, de
bronzen portalen, heel wat schatten uit het tesorium en natuurlijk
de vier paarden werden als oorlogsbuit naar Venetië gevoerd.
Het tweede Rome had zijn meester gevonden in het
Middellandse-Zeegebied, en de gestolen elementen zijn er om te
getuigen van het ook toen al meerzijdige karakter van de San
Marco.
De val van Constantinopel in 1204 betekent het hoogtepunt van de
Venetiaanse macht. Genua werd al spoedig de belangrijkere macht ter
zee aan de Europese zijde van de Middellandse Zee, waarna spoedig
Lissabon de positie van maritieme supermacht overnam.Hier werden de
rijkdommen al niet meer uit de onmiddellijke omgeving geroofd, en
met de verdere verplaatsing van het zwaartepunt naar het noorden
van Europa (Amsterdam, Parijs, Londen) wordt ook de herkomst van de
geroofde rijkdommen diffuser. Venetië is dan allang een
symbool van verval, wat het tot op heden is gebleven
(Constantinopel is dit lot ironischerwijze ontgaan door de
verovering in 1453, sindsdien kan men het moeilijk als een stad in
verval zien). Van de schatten in de San Marco is bij de val van
Venetië in 1797, waarbij de onafhankelijkheid van de stad
nader definitief verloren ging, nogal wat verdwenen, voorgoed. Als
'krisis' naar de woorden van Jan Romein de constante is van de
geschiedenis van het Byzantijnse Rijk, dan kunnen we toch zeker
'verval als de constante aanwijzen in de historie van de stad die
in 1204 een (voorlopig) einde maakte aan het tweede Rome.
Het koketteren van een factie binnen de Lega Nord met een
Venetiaans autonomie- of zelfs onafhankelijkheidsstreven dezer
dagen gaat hier niet tegenin, maar onderstreept dit verval juist.
Dat aan dit verval, waarvan het einde ook al eeuwen voorspeld wordt
en in feite niet in zicht is, bloei, gebaseerd op pure roof
voorafgaat, is is gemakkelijk over het hoofd te zien, zeker als men
snel door de San Marco heengeschuifeld wordt.
Bij wijze van Byzramsj te noemen, en in bovenstaande
gebruikt:
Louis Couperus, Venetië - Ferrara - Ravenna (reeks: Uit
blanke steden onder blauwe lucht), Utrecht/Antwerpen: Veen, 1986.
De Slegte, fl. 8,95.
Ook geraadpleegd: Maria da Villa Urbani, St.
Mark's Basilica, Milan: Kina Italia, [s.d.].
To top of page
|