Volume 4, issue 1 (summer 1996)
Een wonderdoende heilige uit de negentiende eeuw
Kretenzische notities, deel
1
door André de Raaij
Summary
Moni Kapsa is een moeilijk gelegen klooster aan
de zuidoostkust van het eiland Kreta, niet opgericht door maar wel
beroemd gemaakt door Ioannis Vizentsos, wiens ouders er in 1799 op
bezoek waren en waar hij "dus" geboren is. Hij is er ook gedoopt en
zelfs getrouwd; zijn levensbeschrijving vermeldt dat het klooster
in die tijd half in puin lag.
Zijn vrouw heette Kalliope Yerondakis, ze was zeer mooi; haar
zuster werd begeerd door een Turk en pleegde zelfmoord, liever dan
onteerd te worden.
Op vrijdag na Pasen 1841, de nacht van 2 op 3 april, viel
Ioannis in een diepe slaap die tot zondagmiddag duurde. Tijdens
deze lange slaap droomde hij van een bezoek, aan de hand van een
engel, aan het paradijs en aan de hel. De hel beschrijft hij niet,
omdat hij deze te vreselijk vindt. Het paradijs bestaat uit een
enorme tuin met meren en mooie bomen en geurende bloemen. Er zijn
ook veel dieren en ze zijn allemaal tam. Talloze vogels zitten te
zingen in de bomen.
Het verhaal van zijn droom doet verward aan, want er komt een
motief van een andere tuin in voor, waar hymnen worden gezongen
door engelen en waarin duizenden witte duiven vliegen. De engel die
Ioannis rondleidt zegt dat dit de zielen van kinderen zijn, en
wijst er een aan, die Ioannis onmiddellijk herkent als zijn
dochtertje, dat een paar maanden eerder bij een brand om het leven
was gekomen.
Als hij wakker wordt is er een gezelschap aanwezig dat zich
enige zorgen heeft gemaakt over zijn lange slaap; een oude vrouw,
die al jaren verlamd is, moet bij zijn ontwaken naar hem toekomen,
hij legt zijn rechterhand op haar hoofd en prevelt een gebed: zij
voelt zich onmiddellijk goed en kan weer lopen. Er is een wonder
geschied! - verhaalt zijn biograaf droogjes.
Het nieuws van dit wonder gaat als een lopend vuurtje over het
eiland, en hele menigten kwamen naar Vizentsos om genezen te
worden. Wat vaak lukte. De toeloop trekt de argwaan van de Turkse
overheid, en Vizentsos wordt gearresteerd, op verdenking van
aanzetten tot revolutie. Na zijn arrestatie valt een kind van de
politiecommandant van de trap, en het ligt in coma. Artsen kunnen
niets doen, en dan bedenkt de politiecommandant dat hij een
christelijke wonderdoener in de cel heeft. En zoals Ioannis de
verlamde vrouw heeft laten lopen, zo krijgt hij meteen het kind bij
bewustzijn, en hij geneest ook de schoonmoeder van Mustafa Pasja,
die ongeneeslijk ziek is. Hij wordt vrijgelaten en mag doorgaan met
wonderen verrichten, maar krijgt het advies dit op een
onopvallender plaats te doen.
Niet alleen de islamitische overheid, ook de Grieks-orthodoxe
hiërarchie eist dat Vizentsos een einde maakt aan zijn
praktijk. De bisschop beschuldigt en bedreigt hem bij een bezoek
tijdens zijn jaarlijkse ronde. Intussen baart een merrie die de
bisschop op reis heeft meegenomen een veulen, dat door de moeder
verworpen wordt, en de merrie wordt wild. De dorpspriester raadt
aan dat Vizentsos er bij wordt gehaald, deze aait de merrie en die
wordt meteen weer net zo rustig als voor de geboorte van het
veulen. De bisschop is overtuigd, maar geeft hetzelfde advies als
Mustafa Pasja.
En zo trekt Vizentsos naar het verre klooster Moni Kapsa of Moni
Prodromou, waar hij monnik wordt. Over vrouw en kinderen ontbreken
verdere berichten. Zijn faam trekt vele bezoekers aan, waarvan er
sommigen als kluizenaar willen blijven. Hij neemt dus de leiding
van de verbouwing en uitbreiding van het klooster ter hand, in
1861, en de werkzaamheden zijn voltooid in 1863. Dat het zo snel
ging en geen geld gekost had werd eveneens als een wonder beschouwd
- bij de consecratie van de nieuwe gebouwen wordt Ioannis Vizentsos
Ioseph Yerondoyannis, de wonderdoende monnik.
Nadat Yerondoyannis het klooster Moni Kapsa heeft vernieuwd en
uitgebreid wordt hem gevraagd het klooster Agia Sophia te
herstellen, en daar te gaan wonen, omdat het toegankelijker zou
zijn voor pelgrims. Hij knapt het Agia Sophiaklooster, dat in
gebruik is als stal voor geiten en schapen, op in drie jaar, en
keert in 1870 terug in het klooster Moni Kapsa.
Drieëndertig jaar en drie maanden na de droom van paradijs
en hel overlijdt Yerondoyannis, in 1874. Kort voor zijn dood
voorspelt hij het juiste tijdstip van zijn dood, dat hij na de
paradijsdroom nog 33 jaar te leven had was hem al eerder in een
droom onthuld.
Een ongeletterde ruwe man was na een droom prediker, genezer en
religieuze opwekker geworden. Misschien mag men het geen wonder
noemen, en misschien staat zijn heiligheid ter discussie. Het enige
wonder dat gedetailleerd beschreven wordt doorgegeven dat hij zelf
heeft verricht is het volgende verhaal, van bijbelse schoonheid en
eenvoud: vijf sponsvissers landen in de baai bij het klooster om
drinkwater te halen voor hun schepen. Ze komen bij het klooster, en
Yerondoyannis zegt: "Jullie zijn toch al zo moe van het roeien,
waarom zou je met emmers water gaan klimmen? Bij de boeg van jullie
boot is water. Vul daarmee je emmers, zodat je niet moe wordt."
Aldus handelen de vissers, maar het water is zout. Zij vragen de
monnik wat ze moeten doen, en deze wijst ze op een kuil vol water
in het zand. Dit water is zoet. Ze putten er uit, en merken dat de
hoeveelheid water in de kuil niet toe- of afneemt. Yerondoyannis
zegt, als zij hun verbazing tonen: "Het water komt uit een bron die
niemand kan zien en die niemand kent. Vul je emmers."
Later komen de vissers terug, als het water op is, en denken
weer drinkwater te kunnen putten. In de kuil zit ondrinkbaar zout
zeewater. Zij beseffen dat er een wonder is geschied, en vertellen
hier overal van.
In het klooster Moni Kapsa worden de schedel en enkele botten
van Yerondoyannis in een schrijn bij het altaar bewaard en
tentoongesteld. Deze relieken hebben naar verluidt ook
geneeskrachtige werking. Ze verspreiden een geur van heiligheid,
zegt zijn hagiografie.
Eerlijk gezegd valt dit niet te bevestigen, want
de wierook en mirre in de kerk van het klooster overheersen zo
sterk dat de schedel niet zou opvallen. Moet je er met je neus
bovenop gaan zitten? Na een moeilijke rit per auto over een
bonkerige steenweg, niet geasfalteerd - de onderkant van de auto is
niet verzekerd, zegt de chauffeur als we een cake-walkrit maken
over eindeloos lijkende bergwegen die nergens wijzen op
begaanbaarheid verderop -, na een tweede hobbelrit dus komen we aan
bij het klooster Moni Kapsa. Er woont nog één monnik.
De pope die bij de ingang zit zal hem wel niet zijn. Een oud
vrouwtje in het zwart, zoals oude vrouwen in Griekenland en elders
in het Middellandse-Zeegebied nu eenmaal altijd in het zwart lopen,
verwelkomt ons met een stuk honingraat, en zegt dat het klooster
gesloten is tot over een uur. Op de deur staat in Westeuropese
talen bij de desbetreffende mededelingen geschreven dat er
consequent gelogen wordt over de openingstijden: bezoekers die
ongestraft hun ongenoegen kwijt kunnen, waarschijnlijk omdat de
aanwezigen in het klooster het gewoon niet kunnen lezen. Wij
vertonen geen neiging te vertrekken, en zuchtend opent de kleine
gebogen vrouw de deur van de kerk, leidt ons razendsnel rond -
speciaal wordt gewezen op de reliek -, protesteert luidkeels als we
te weinig bieden voor het aansteken van een kaars die zij schielijk
weer uitmaakt als we de kerk uitgebonjourd worden, waarna wij
onthaald worden op brood met foelie/kruidnagelsmaak. Tenslotte
moeten wij beslist iets kopen bij het winkeltje bij de ingang van
het klooster (ik had deze ruimte eerst voor de refter aangezien).
Het heiligenleven van Yerondoyannis dus maar, dat ik hierbij heb
naverteld. Dit leert mij ook dat deze vrouw een non was, die bij
het klooster hoort. Wat bij mij de vraag oproept: één
monnik - hoezo? Eerlijk gezegd straalt het geen grote diepte van
contemplatie en losheid van de wereld uit, maar toegegeven - we
zijn er tenslotte als toerist, niet als pelgrim, dus ik denk dit
zonder recht van spreken. Het valt mij ook enigszins moeilijk de
vermelde wonderen van Yerondoyannis - nu ja, te geloven wil ik niet
zeggen, maar zwaar te tellen. Goedbeschouwd is het dan ook een
wonder dat de auto ondanks een flinke opdonder van onderen de rit
onbeschadigd voltooid heeft. Het is maar hoe je tegen de wereld
aankijkt, besef ik vervolgens.
The monastery of Moni Kapsa, on the
south-east-coast of Crete, was restored by Ioannis Vizentsos
(1799-1874), who turned into the miracle-working monk Ioseph
Yerondoyannis after a visit to paradise and hell in a dream. One of
his miracles is actually described: turning seawater into drinking
water for sponge-fishers. His relics are still being revered in the
monastery today, and are said to have a wondrous working.
To top of page
|