Volume 1, issue 2 (winter 1993-1994)
Verslag van de International Conference on Asceticism, Union
Theological Seminary, New York, april 1993
door Annabelle Parker
Aangemoedigd door Elizabeth Castelli,
collega-Syncletica-kenster, besloot ik om het bovengenoemde
interessante en belangwekkende congres in New York City te
bezoeken, als één van de weinige niet-universitair
gebonden congresgangers ('Where do you teach' was een veel gehoorde
vraag). New York beviel best, en de omgeving van het Union
Theological Seminary was prachtig. Het was volop lente en de
besloten tuin bood vele mogelijkheden tot rust, overpeinzing en
gesprek. Daarbuiten, op Broadway, was het gezellig druk, met veel
boekenstalletjes.
De officiële titel van het congres luidt: 'The Ascetic
Dimension in Religious Life and Culture'. Het beloofde een
belangrijk congres te worden, van zondag tot en met donderdag.
Jarenlange voorbereidingen gingen eraan vooraf door een groep
mensen, die vanuit diverse disciplines het begrip ascetisme
bestudeerd had. Dit was de eerste grote ontmoeting van die besloten
groep met andere wetenschappers en belangstellenden die zich bezig
houden met de bestudering van ascetische levenswijzen.
In al die jaren van overleg was het voor de besloten groep niet
mogelijk gebleken een sluitende definitie te vinden van het begrip
ascetisme (Castelli: "We have published three volumes of something
we still have to define"). Er zijn zoveel manieren waarop ascetisme
beoefend kan worden, dat het zeer interessant is om deze kwestie in
een grotere groep ter discussie te stellen. Het congres werd geleid
door Vincent Wimbush en William Love van Union. Iedere
congresganger kon zijn/haar zegje doen, en de congresleiding zou er
zelfs op letten dat alle opmerkingen in de congresbundel zouden
worden opgenomen. Ik kan in dit verslag maar een beperkt aantal
sprekers noemen, omdat de dertig lezingen te veel ruimte zouden
innemen in dit artikel.
De eerste dag had als thema "Origins and meanings of
Asceticism", hetgeen vooral 'kip-ei'discussies bij het publiek
losmaakte. De eerste lezing was van Gillian Clark (Univ. of
Liverpool), die onlangs een boek schreef over vrouwen in de Late
Oudheid. Zij vroeg zich af of ascetisme een echte christelijke
levensstijl is. Daarna volgde Samuel Rubenson (Lund), die bekend
moge zijn van zijn boek The letters of St. Anthony. Hij sprak over
Antonius en de oorsprong van het monasticisme: volgens Rubenson is
het nodig het intellectuele milieu (de bronnen) te bestuderen
teneinde iets over de motieven en de gedachten van de eerste
monniken te leren. Volgens hem trok de ascetische levenswijze in
Egypte niet alleen armen aan, maar ook velen uit de 'geletterde'
middenklasse en hogere klassen. De eerste monniken waren
middenklasse geletterde personen die niet gevlucht waren uit de
maatschappij, maar die een filosofisch leven trachtten te leiden
ver van de maatschappij.
De eerste avond vond het 'Plenary Address' plaats in de mooie
kapel van Union door bisschop Kallistos Ware. Zijn lezing was
getiteld "The way of the ascetics: negative or affirmative?" Ware
benadrukte dat ascetisme een universele, menselijke roeping is. De
twee belangrijkste verschijnselen van ascetisme, terugtrekking
(anachoresis) en zelfbeheersing (enkrateia), zijn, wanneer ze
positief benaderd worden, hiervan het bewijs. Ascetisme is geen
onderdrukking of egoïsme, maar transfiguratie: 'Serving
society by transforming himself', aldus Kallistos Ware.
De tweede dag had als thema "Hermeneutics of asceticism". Averil
Cameron (King's College. London) sprak over "Ascetic closure and
the End of Late Antiquity", waarbij ze ascetisme ziet als een
mogelijke factor voor culturele verandering in de Late Oudheid. Dit
is te bewijzen door naar de gebezigde taal van de ascetische
geschriften ( de 'ascetic discourse') uit die tijd te kijken. Deze
taal was er één van discipline en beheersing. De
Laat-Antieke asceten leefden niet in een aparte wereld, maar midden
in de maatschappij, ze hadden namelijk een publiek nodig; en
zodoende had hun taalgebruik en daardoor hun ideeëngoed
invloed op allen om hen heen, ook op armen en vrouwen. Cameron
besluit met de benadrukking dat de geschiedwetenschap baat zou
hebben bij een tekstkritische benadering van het
bronnenmateriaal.
In het antwoord, dat na iedere ronde van toespraken werd
gegeven, benadrukte Elizabeth Castelli (College of Wooster, Ohio)
dat Cameron de theorie, dat Byzantium een statisch theokratisch
rijk zou zijn, ontkracht heeft in haar rede over de onstabiele
vijfde-eeuwse maatschappij.
Dinsdag de 27ste april was gewijd aan het thema "Aesthetics of
Asceticism" en werd voornamelijk gehouden in het aan de overzijde
van Union Theological Seminary gelegen Jewish Theological Seminary
of America. De drie sprekers waren zeer uiteenlopend van karakter:
Ephraïm Isaac (uit Eritrea, vertelde hij me, maar lesgevend
aan het Inst. of Semitic studies, Princeton, N.J.) sprak over de
rol van voedsel en vasten in religie; Gregory Collins, een Ierse
monnik, sprak over Symeon de Nieuwe Theoloog. Als laatste trad
Geoffrey Harpham (Tulane, New Orleans, English Dep.) op, die een
schokkende redevoering hield onder de titel "Ascesis and the
Modernity of Art". Hij had xeroxen uitgereikt van twee
afbeeldingen: één van een omarming van Elisabeth en
Maria, en een afbeelding van Paulus van Thebe en Antonius Abt, die
elkaar voor een grotingang omarmen. U begrijpt al waarom de zaal
ging gniffelen: Harpham gaf deze afbeeldingen een psychoanalytische
betekenis. Zelfs de Koptische ikoon van Antonius op de voorkant van
het programmaboekje werd homoseksueel uitgelegd. In de discussie na
afloop keerden Isaac en Collins zich tegen de visie van Harpham dat
de boekrol in Antonius' handen symbool zou staan voor het mannelijk
lid... Harpham verdedigde zich door te zeggen dat ascetisme volgens
hem geladen is met erotiek, alleen wil men dat niet zien. Deze
discussie was de meest grappige en heftige die in de conferentie
voorkwam.
De volgende dag was het thema "Politics of Asceticism". Vasudha
Narayanan (U. of Florida) sprak over de teruggetrokken levensstijl
van de Srivaisnava-gemeenschap in India. De huwelijksmetafoor van
het huwelijk van Antal met Vishnu wordt op de gemeenschap
overgebracht. De vrouwen uit de gemeenschap proberen zoveel
mogelijk op deze Antal te lijken als ze trouwen. Dit is een
ascetisch gebruik. Een soort 'Bruiden van Vishnu'?
De laatste dag bestond uit een aantal korte lezingen over
diverse onderwerpen. Zo sprak Jason BeDuhn (Indiana Univ.) over
"The battle for the Body in Manichean Asthetics". Jason: 'To be a
Manichean is to be an ascetic'. Helaas is het omgekeerde niet het
geval, zodat de definitie van ascetisme wederom niet werd gevonden.
Maar ja, van de enige groep waarvan ieder lid een asceet was, de
Manichaeeën, is dan ook iedereen uitgestorven, zoals Elizabeth
Clark (Duke Univ., N.C.) in haar 'critic's response'
mededeelde.
Clark had de ondankbare taak om de hele conferentie samen te
vatten als 'Conference reporter'. Zij deed dat zeer helder.
Samenvattend was de conferentie geslaagd in zijn
opzet om discussie op gang te brengen tussen geïnteresseerden
in- en kenners van ascetische levenswijzen over het begrip
ascetisme. Met veel belangstelling zie ik uit naar de Proceedings
van de conferentie en een mogelijke opvolger ervan over enkele
jaren.
To top of page
|